zondag 1 maart 2015

Inspiratie

Lieve Eugène,

Ruim een week geleden vroeg jij je mij tijdens het eerste avondmaal van onze gezamenlijke wintersport of de week die in het verschiet lag voldoende inspiratie zou bieden voor het vullen van een blogje. De vraag is natuurlijk: Wat maakt iets blogwaardig? Wat maakt het interessant genoeg en voor wie?  Moet het leuk zijn, gezellig, grappig of spannend? Tenslotte is het maar een gewoon ordinair weekje wintersport. Wellicht niet voor iedereen binnen handbereik maar wel zo populair dat je kunt spreken van massahysterie. De uitstroom van auto’s op de eerste dag van de voorjaarsvakantie heeft nog het meest weg van een massaal veetransport – een klein miljoen landgenoten zoekt nog altijd de besneeuwde hellingen op gedurende het wintersportseizoen.

Het lijkt me weinig boeiend om het te hebben over het verloop van zo’n reis met vermoeide kinderen op de achterbank die stijf van de spanning elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Of over het aanpassings-vermogen van de bestuurder van mijn auto – mijn man, jouw vriend - die 5 minuten na vertrek al de eerste GVD de auto in slingert en bij wie ter hoogte van knooppunt Ypenburg het stoom al uit z’n oren komt. Dan is Darmstadt nog ver weg. Bovendien moet je nog maar hopen dat de reis de volgende dag beter verloopt, het tegendeel blijkt waar. Blijkbaar moest de gemiddelde snelheid nog verder omlaag. Om maar eens een oud docent van mij te citeren: alleen kalmte kan ons redden! Achtentwintig uur na vertrek arriveren we ietwat vermoeid, bleek rond de neus, snakkend naar warmte, eten en drinken op plaats van bestemming.  En dan wacht daar de warme, blije ontvangst van vrienden en een opa. Kijk daar wordt een mens blij van.

Het hotel blijkt een juweeltje en doet zijn naam – Romantik - eer aan. Een open haard, knusse hoekjes, een heuse wellness en kamers van formaat suite. Enig minpuntje wellicht de (te) korte bedden voor sommigen. Helaas is niet iedereen gezegend met zo’n compact en gedrongen lijf als het mijne. Het eten: iedere dag  keuze uit vlees, vis of vegetarisch;  drie, vier, vijf of meer gangen. Oké, misschien was het soms ietwat typisch van aard, maar over smaak mag getwist worden. Maar alles bij elkaar, geluk in een notendop.

Meer tot de verbeelding sprekend was de ons toegewezen ober: de slechte broer van Mr. Bean. Een gevalletje wel de lasten, niet de lusten van deze onhandige clown, vermoedelijk een gastarbeider uit de krochten van het Oostblok. Ik speel nog steeds met de gedachte om een declaratie in te dienen wegens geleverde ondersteuning aan de man zijn functioneren. Werkelijk alles moesten we hem voorkauwen. Hoe moeilijk kan het zijn; Schiwasser? Nooit van gehoord, evenmin van appelsap met prik (gelukkig maar). Maar ik adviseer de man dringend een verplichte stage in een pisterestaurant. Eén grote, twee kleine – van wat? Om vervolgens één van elk te leveren. Maar dit bordje te weinig werd natuurlijk ruimschoots gecompenseerd door de extra spookkoffie’s op de bon alsmede extra flessen water of te kleine flessen water. Nu ik dit schrijf begin ik me oprecht af te vragen of de man ons niet gewoon strontvervelend vond en ons op subtiele wijze probeerde de les te lezen (een redelijk kansloze missie overigens, maar dit terzijde). Dan toch liever blonde Heidi, stuk vrolijker en aantrekkelijker – zelfs voor mij.

Vervolgens kunnen we het hebben over een zieke zoon die niet wil eten, de longen uit z’n lijf hoest en drie dagen op rij weigert deel te nemen aan het middagprogramma van z’n skiklas. In harmonieus overleg maken de ouders afspraken over wie zich over welk kind ontfermt.Wie neemt de gondel, wie de piste (zonder te verdwalen), wie de bus, wie wacht op ander kind. Daarbij vooral niet vergeten dat slechts één skipas toegang verschaft tot de locker – dus samen omlaag voor pasoverdracht.

Eenzelfde situatie doet zich voor met dochterlief die zich op de eerste ochtend vrij skiën geconfronteerd ziet met hellingen van een ander kaliber dan die in Snowworld. Valt het gejank en geblèr deze eerste dag nog aan haar eigen onkunde te wijten, de laatste middag is het menens als ze onderuit wordt geschoffeld door een onbezonnen, onbekwame, overmoedige snowboarder. De aanblik van bloed in de sneeuw doet het ergste vermoeden, maar de schade beperkt zich – voor haar – gelukkig tot  slechts een gescheurde onderlip. Moeders komt er minder goed vanaf, maar dat mag de pret niet drukken. Beschermen van het kroost blijkt inderdaad een oerinstinct. (En ik blijk in diverse talen te kunnen schelden.)

Maar ook een puberdochter brengt de nodige buitenski-se activiteiten met zich mee. Herhaald cafébezoek op zoek naar een gestolen gewaande Mondriaan jas (is het dan toch een collectors item?) inclusief hotelkamersleutel. Dat het om een dronkenmansactie gaat valt overigens niet uit te sluiten. De laatste middag wordt gereserveerd om aangifte te doen. Immers met een proces verbaal op zak kun je tenminste het financiële leed beperken. Belangrijk bij het doen van aangifte is dat je in ieder geval plaats delict weet te verwoorden (naam van de kroeg, adres). Ter plaatse opzoeken op Google is ook een optie maar komt weinig betrouwbaar over en doet  de wenkbrauwen van herr Kommissar fronsen. Beter is het terug te keren naar plaats delict om de gevraagde info bijeen te sprokkelen. En alsof de Heilige Maria van de Wonderen in hoogst eigen persoon er de hand in heeft gehad, blijkt daar aangekomen, de verloren gewaande jas zich al die tijd te hebben opgehouden in de keuken van de kroeg. Ja, zo krijg je als vader toch ineens weer een hele andere beleving bij het woord keukenprinses.

En zo kan ik nog lang doorgaan over het verloop van een doodgewoon weekje wintervertier. Al het bovenstaande is niet bijster inspirerend, lijkt me. Eerder ontmoedigend. Dus wat maakt het dan leuk? Dat zit ‘m toch in kleine dingen. Die tien minuten dat broer en zus zonder ruzie samen een spelletje spelen, doen een moederhart smelten. Evenals het zien skiën van dat kleine grut en ontdekken dat je ze nog maar ternauwernood bij kunt houden. Maar ook het plezier en de liefde waarmee jouw dochter zich ontfermt over die van ons. En de lol om onzinnige grappen over aandoeningen als dispistulie, disgondelie, mutsen, dozen, zakken en wat dies meer zij. Dochters die sans gêne op tafel gooien dat jouw muffintop een naam heeft: Henk. En dat je op top dagen zomaar vier liter bier naar binnen werkt (want groot lijf heeft veel vocht nodig). Of mijn kinderen die verraden dat ik een nogal opgefokte autorijder ben en dat papa nooit de weg weet. 

Met z’n zevenen in een vierpersoonsgondel stappen met een hoofdschuddende, meewarige blik van de liftbediende als beloning; Je hoorde ‘m denken: stomme Nederlanders. (De Telegraaf kopt deze week niet voor niets: Oostenrijk is onfatsoenlijkewintersporters beu.Een gondel verlaten terwijl je moet blijven zitten…, precies daarom laat ik het OV bij voorkeur links liggen. Bij herhaling verrast worden omdat pistes weerbarstig blijken - 12A of was het nou toch 12B? Hoezo “we vermijden de zwarte 13 wel hoor pap” (niet dus). Sneeuw die alleen aan de kant van de pistepijltjes valt, want waarom staat die pijl er anders?

Dus om bij deze meteen maar een langslepende prangende kwestie uit de weg te helpen, het gaat eigenlijk helemaal nergens over tijdens de wintersport. Daarin zit ‘m juist het plezier. Maar bovenal zit het plezier in goed gezelschap!

Of de week voldoende inspiratie heeft opgeleverd laat ik graag aan jouw oordeel over.