Het is officieel; het
zit erop. Jij, mijn grote, kleine man verlaat de basisschool. Met een grote
zwaai ben je door de directeur hoogstpersoonlijk de school uitgegooid. En dat
was mooi. Het was mooi om te zien hoe je een bent met de rest. Ook al zou je
ook in de aanstormende groep 8 nog steeds met grote voorsprong de jongste zijn.
Sterker nog, in de nieuwe groep 7 zitten de meeste leeftijdsgenoten van je.
Maar jij bent er duidelijk aan toe. Meer dan dat.
Zoals je op de crèche stond
te trappelen om alsjeblieft naar de grote school te mogen, zo kun je nu niet
wachten tot je aan de slag mag op het gymnasium. Zojuist vroeg je vriendje uit
groep 7 ”hoe voelt dat nou Tim, dat je klaar bent op school?” Jouw antwoord…
“Dat weet ik pas over zeven weken. Nu is het nog gewoon zoals altijd.”
Maar man, wat ben je door je lagere schooltijd gevlogen. Voor jou inderdaad doodgewoon en zonder enig besef hoe bijzonder dat is. En dat doet goed. Maar wij weten wel beter. Want we hebben ons ook zorgen gemaakt over jouw welbevinden. Want hoe leg je aan een kind dat de tafels al kent uit, dat de andere kinderen eerst nog goed tot 20 moeten leren tellen? Hoe moesten we voorkomen dat lezen en schrijven in groep drie een grote teleurstelling zou worden omdat je het alfabet al van voor naar achter en weer terug kende, nog voordat je de basisschool in wandelde? Maar voor ons het allerbelangrijkste: hoe konden we jou een gewoon kind laten zijn net als ieder ander kind dat in school rondliep?
Vandaag weet ik: het is gelukt. Gelukt met hulp en samenwerking van allemaal Superjuffies op jouw
Sint Maartensschool. Een kleuterjuf die zag hoe lastig jij
het had om te ‘levellen’ met de klasgenootjes. Dezelfde juf die daardoor
doorhad dat jij na 1 ½ jaar meteen door moest stromen naar groep 3 van de
combiklassen. De juffen in groep 3/4 die zagen dat je je stierlijk zat te
vervelen, maar je wel aanpaste zodat niemand – behalve jij - er last van had.
Nou ja, wij thuis wel natuurlijk, maar dat was dan ons probleem. Maar
alles bij elkaar reden om toch maar eens te onderzoeken ‘hoe’ anders je was ten
opzichte van de rest.
De resultaten zorgden voor een golf van verlichting. Wars van etiketjes plakken hadden we er nu toch een te pakken: hoogbegaafd (en niet zo’n klein beetje ook). Onze eerste actie was weg met het labeltje. Ieder kind is bijzonder en daarmee basta! Maar hoe nu verder met ons kind? Meteen de handen ineengeslagen met het schoolteam. Handelingsplannen gemaakt, frequente gesprekken gevoerd, maar vooral communiceren met openheid van zaken en vertrouwen in elkaar. Met het belang van ons kind voorop zouden we hem samen op een fijne manier door zijn basisschooltijd loodsen. Compacten, verbreden, verdiepen, een interne en externe plusklas verschenen aan de horizon. Daarbovenop uiteindelijk samen met de juffen in groep 5/6 besloten jou deze klas in één schooljaar te laten doorlopen.
En jij kleine man, jij groeide en bloeide helemaal op. Jij was op je plek in de groep waar je zat.
Je hoorde bij de groep onder je, je hoorde
bij de groep boven je. Nergens viel je tussen wal en schip.
En dat je vorig jaar nog stellig de overtuiging had dat je geen rol zou gaan spelen in de eindmusical – tenzij je een boom of rots mocht zijn – daar had de juf uit groep 7/8 toch mooi geen boodschap aan. Gisteravond zag ik hoe je 13 scènes speelde, stuk voor stuk met tekst. En je stond er inderdaad als een hele sterke ‘rots’. Een stoere kerel die klaar is. Klaar met de basisschool en klaar voor het middelbaar. Gewoon een bijzonder gewoon kind.
En dat je vorig jaar nog stellig de overtuiging had dat je geen rol zou gaan spelen in de eindmusical – tenzij je een boom of rots mocht zijn – daar had de juf uit groep 7/8 toch mooi geen boodschap aan. Gisteravond zag ik hoe je 13 scènes speelde, stuk voor stuk met tekst. En je stond er inderdaad als een hele sterke ‘rots’. Een stoere kerel die klaar is. Klaar met de basisschool en klaar voor het middelbaar. Gewoon een bijzonder gewoon kind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten