maandag 29 augustus 2016

Dat zeg ik: GAMMA!

M'n kleine guppie worstelt zich vanaf vandaag dagelijks op z'n fiets door het verkeer met een rugzak op z'n rug die eigenlijk door een sherpa gedragen zou moeten worden. Ik kan 'm amper tillen, dus laten we dit maar scharen onder gewichtig neveneffect van een tienjarige die op het middelbaar zit. Net zoals we Gamma vanaf nu associëren met het vak Grieks en niet meer met de bouwmarkt. Omdat het nog maar zo kort geleden lijkt dat de Gamma-folder tot zijn favoriete literatuur behoorde hieronder nog gauw een blogje uit de oude doos.  

"Mama?" "Jahaaa?" "Ga je met mij een boekje lezen?" "Ja, zo meteen. Als ik m’n thee op heb en de krant uit, ben jij aan de beurt." "Nee nu!" "Nee, zo meteen. Kijk maar op de klok. Als de grote wijzer beneden is, gaat mama met jou een boekje lezen." Verdachte stilte. Ik werp zelf een blik op de klok en zie nog net hoe Tim op het dressoir is geklommen om de grote wijzer eigenhandig naar de 6 te laveren. "Kijk mama, nu is de grote wijzer beneden en ga jij voorlezen hè." Ik geef me gewonnen. Het is alleen jammer dat Tim z’n literaire smaak niet helemaal overeenstemt met de mijne. Zijn favoriete verhaal gaat namelijk als volgt.

"Kijk, kijk een stofzuiger. En een boormasjien en een zaag. Een douche net als oma heeft en een kraan en nog een zaag. En een grote blauwe tractor, daar gaat Teun altijd op rijden. En voor de Wee (wc) om op te zitten en om schoon te maken en papier. En een kwast om te verven. Nee, niet een ander boekje pakken, ik wil deze."
"Zal ik je even Dikkie Dik voorlezen dan? Of Nijn?" "Nee, nee, Tim wil deze." 'Deze'is de reclamefolder van de Gamma. Dat zeg ik: Gamma!

Als je Tim vraagt zullen we iets leuks gaan doen, dan antwoordt hij: ja winkelen. Enerzijds ingegeven door zijn enigzins shopverslaafde moeder, maar nog veel meer door de onweerstaanbare aantrekkingskracht van liften, roltrappen en rolbanden. Hij kan uren gefascineerd kijken naar een lift die op en neer gaat. Deuren open, hé daar is de lift. Deuren dicht, hé de lift gaat omhoog. Uren kan hij ernaar turen: geobsedeerd als een autist met een dwangneurose.

'Zèllufff' (nee, mama houdt je echt niet vast) naar boven en beneden met de roltrap is natuurlijk superstoer. Op mijn waarschuwing dat hij niet onderaan de roltrap 
mag spelen luidt het antwoord: "van oma mag dat echt wel hoor en die is de baas. Jij bent niet de baas."
Het is in elk geval duidelijk, ik ken mijn plaats als moeder.  
Als ik Tim toevertrouw aan z’n grote nicht om samen naar de tv te kijken in de Appie terwijl ik m’n boodschappen haal, blijkt de vogel gevlogen als ik klaar ben met mijn ronde. Ik zie oma van kleur verschieten en nog net niet gaan hyperventileren. Zelf loop ik de kassa voorbij en werp instinctief een blik richting de rolband. En jawel hoor, een groene bodywarmer bestudeert op handen en knieën het knipperende pijltje onder aan de band. Nergens voor nodig die paniek. Ben je Tim kwijt zoek eerst bij roltrappen, rolbanden en liften.

Jullie begrijpen inmiddels wel wat voor Tim het ultieme dagje uit is. Chillen in de BCC (overigens is de Gamma een goed alternatief). Daar hebben ze klaphekjes, roltrappen en een lift (heeft de Gamma niet). Bovendien zijn daar stofzuigers, wasmachines, drogers, strijkijzers, föhns, koffiezetters, tandenborstels, scheerapparaten…. Who needs The KidsPlayground?! Eenmaal binnen krijg je hem met geen tien paarden meer naar buiten. Zelfs chanteren helpt niet. 


En nu maar hopen dat hij straks Euro Disney ook leuk vindt. 

zaterdag 20 augustus 2016

Al of pas?

Is het al of is het pas?

Ik weet het namelijk niet. Het voelt als pas. Alsof je er nog steeds bent en ieder moment weer terug kan komen. Die zomervakantie die in mijn geheugen gegrift staat die voelt als gisteren. Die zomer die er voor zorgde dat geen zomervakantie meer wordt zoals hij bedoeld is. Die zomervakantie lijkt altijd pas de vorige te zijn. Niets is minder waar natuurlijk.
In drie jaar tijd gebeurt een hoop. Je kleinzoon -  jouw grote, kleine boef (dat weet ie nog steeds)  -  gaat vervroegd naar het middelbaar,  gymnasium; niet verrassend, maar ik had het graag met je gedeeld. Zoals ik je ook miste bij de eindmusical waarin hij de rol van z’n leven speelde en jij schitterde door afwezigheid. Net zoals bij die van Yasmine destijds, al was je toen nog in ons midden. Zijn eindboek en z’n belevenissen tijdens het afscheidskamp, z’n aanstaande introductieweek. Mijn klep zou niet stilstaan, zoals jij altijd zei, als ik het met je kon delen. Van wie zou Tess het hebben… Yasmine die haar examenjaar in gaat en jou nog steeds mist. Yasmine die op Tim en Tess past met haar vriendje. Avonden waarop ze m’n magnetronschaal laat smelten in de oven in een poging popcorn te maken. Ik zou je vertellen over de speurtocht die zij en Chàro begeleidden op Tess haar verjaardag. Als het op richtingsgevoel en het kennen van het alfabet aankomt delven de pubermeiden het onderspit. Die hebben natuurlijk belangrijker zalen aan hun hoofd dan opletten op school. Maar m’n oppasmeiden hebben wel lol samen in de auto en op de scooter. En dan Tessie die twerkend, youtubend en snapchatend door het leven huppelt, nog even onbevangen als altijd. Onze eigen puppy. Geen verrassing natuurlijk dat zij het sporten inruilt voor een cursus theater en dans aan theaterschool Rabarber. Je weet wel, die van die soapies, bij An om de hoek op de Vondel. An, bij wie ik pas geleden nog op de koffie was met dad. Nog altijd vol verhalen, geen spat veranderd. Het leven zonder jou gaat gewoon door. Eigenlijk mis je niks bijzonders. Je eerste Olympische Zomerspelen, Yuko die regelmatig een nachtje komt logeren, Tess die zelf op de fiets boodschappen doet. 
Je zou genoten hebben. Ach, er gebeurt een hoop in drie jaar, maar dat heet dus leven. En al dacht ik en denk ik dat stiekem nog steeds, dat ik niet zonder jou kan leven, blijkbaar kan ik dat toch; tenminste we doen het. Het lukt al drie jaar. Drie jaar waarin anderen jou achterna gingen. Bekenden, ouders van vrienden en vriendinnen, omi, Henk, Joke. Voor de naasten die zij achterlieten is het nog maar pas. Maar pas of al zegt niet zoveel. Het gemis blijft. Je leert ermee leven.


donderdag 7 juli 2016

BIJZONDER GEWOON

Het  is officieel; het zit erop. Jij, mijn grote, kleine man verlaat de basisschool. Met een grote zwaai ben je door de directeur hoogstpersoonlijk de school uitgegooid. En dat was mooi. Het was mooi om te zien hoe je een bent met de rest. Ook al zou je ook in de aanstormende groep 8 nog steeds met grote voorsprong de jongste zijn. Sterker nog, in de nieuwe groep 7 zitten de meeste leeftijdsgenoten van je. Maar jij bent er duidelijk aan toe. Meer dan dat. 

Zoals je op de crèche stond te trappelen om alsjeblieft naar de grote school te mogen, zo kun je nu niet wachten tot je aan de slag mag op het gymnasium. Zojuist vroeg je vriendje uit groep 7 ”hoe voelt dat nou Tim, dat je klaar bent op school?” Jouw antwoord… “Dat weet ik pas over zeven weken. Nu is het nog gewoon zoals altijd.”

Maar man, wat ben je door je lagere schooltijd gevlogen. Voor jou inderdaad doodgewoon en zonder enig besef hoe bijzonder dat is. En dat doet goed. Maar wij weten wel beter. Want we hebben ons ook zorgen gemaakt over jouw welbevinden. Want hoe leg je aan een kind dat de tafels al kent uit, dat de andere kinderen eerst nog goed tot 20 moeten leren tellen? Hoe moesten we voorkomen dat lezen en schrijven in groep drie een grote teleurstelling zou worden omdat je het alfabet al van voor naar achter en weer terug kende, nog voordat je de basisschool in wandelde? Maar voor ons het allerbelangrijkste: hoe konden we jou een gewoon kind laten zijn net als ieder ander kind dat in school rondliep?

Vandaag weet ik: het is gelukt. Gelukt met hulp en samenwerking van allemaal Superjuffies op jouw 
Sint Maartensschool. Een kleuterjuf die zag hoe lastig jij het had om te ‘levellen’ met de klasgenootjes. Dezelfde juf die daardoor doorhad dat jij na 1 ½ jaar meteen door moest stromen naar groep 3 van de combiklassen. De juffen in groep 3/4 die zagen dat je je stierlijk zat te vervelen, maar je wel aanpaste zodat niemand – behalve jij - er last van had. Nou ja, wij thuis wel natuurlijk, maar dat was dan ons probleem. Maar alles bij elkaar reden om toch maar eens te onderzoeken ‘hoe’ anders je was ten opzichte van de rest. 

De resultaten zorgden voor een golf van verlichting. Wars van etiketjes plakken hadden we er nu toch een te pakken: hoogbegaafd  (en niet zo’n klein beetje ook). 
Onze eerste actie was weg met het labeltje. Ieder kind is bijzonder en daarmee basta! Maar hoe nu verder met ons kind? Meteen de handen ineengeslagen met het schoolteam. Handelingsplannen gemaakt, frequente gesprekken gevoerd, maar vooral communiceren met openheid van zaken en vertrouwen in elkaar. Met het belang van ons kind voorop zouden we hem samen op een fijne manier door zijn basisschooltijd loodsen. Compacten, verbreden, verdiepen, een interne en externe plusklas verschenen aan de horizon. Daarbovenop uiteindelijk samen met de juffen in groep 5/6  besloten jou deze klas in één schooljaar te laten doorlopen. 

En jij kleine man, jij groeide en bloeide helemaal op. Jij was op je plek in de groep waar je zat.
Je hoorde bij de groep onder je, je hoorde bij de groep boven je. Nergens viel je tussen wal en schip.

En dat je vorig jaar nog stellig de overtuiging had dat je geen rol zou gaan spelen in de eindmusical – tenzij je een boom of rots mocht zijn – daar had de juf uit groep 7/8 toch mooi geen boodschap aan. Gisteravond zag ik hoe je 13 scènes speelde, stuk voor stuk met tekst. En je stond er inderdaad als een hele sterke ‘rots’. Een stoere kerel die klaar is. Klaar met de basisschool en klaar voor het middelbaar. Gewoon een bijzonder gewoon kind.

donderdag 14 april 2016

Gek worden is niet vervelend

Laat, haast, telefoon gaat in tas. Laat maar, bel zo wel terug. Drukte, parkeerplaats zoeken, weer telefoon. Bezorgde schoolpleinmoeder aan de lijn. M'n kind staat nog op het plein terwijl zij ook al laat was. Of ik er al bijna ben. Ik zwaai even, joehoe, jazeker ik ben er hoor! Ben ze niet vergeten - al zou ik dat soms wel willen - (geintje, niet allemaal meteen jeugdzorg inlichten nu). 'Ze' omdat ik aanneem dat ook kind twee nog ergens op het plein zwerft. Ik hoor hem. "Waar blééf je nou. Ik moet sporten en m'n tas is kwijt." 
"Hoe bedoel je kwijt?" "Nou gewoon, hij hangt niet meer aan het haakje op de kapstok. Zeg sporten maar af, ik ga niet." "Jawel, je gaat wel." We gaan fijn even samen de school uitkammen. Actie zoek de gymtas. Tasseninspectie langs de kapstokken, kleedkamers en lekker graaien in de gevonden, ongewassen, voorwerpen mand. Missie gedeeltelijk geslaagd. Geen tas, geen schoenen. Wel shirt, wel broekje en sportschoenen aan; moet kunnen. Hup, de auto in. "Ik kom te laat en ik ga niet sporten als ik niet gegeten en gedronken heb." De verdere discussie zal ik jullie besparen. Snelle stop bij tankstation, keuze uit broodjes kaas, krentenbollen, Evergreens, melk, water. Keuze te over. De oogst; een witte Kitkat Chunky en een halve liter Fanta om 'm mee weg te spoelen. Afkopen schuldgevoel heet dat. Vorige week, zelfde dag, belde ik al met de directeur om te zeggen dat ik m'n kinderen echt nog kwam ophalen die dag. Sans gêne. 

Dus hop auto in en door naar de sporthal. 
Vanaf de achterbank klinkt op luide toon - kind twee voelt zich achtergesteld - een betoog over eerlijkheid en gelijke rechten. Ik hoor het geduldig aan. Althans, dat probeer ik. Lukt niet helemaal. Maar denken in oplossingen hebben we hoog in het vaandel staan. Bovendien, gelijke monniken, gelijke kappen. (George Orwell's Animal Farm hebben ze gelukkig nog niet gelezen.) Dus na de sporthal door naar de om de hoek gelegen buurtsuper om ook de snacktrek van kind twee te stillen. En ik geef het toe, ik was zelf ook wel in voor een 'stop de stress snack' moment. Ook in de super veel, heel veel keuze. Toch, precies dat wat dochter wilde ontbrak in het assortiment. Discussie alom, op luide toon. Stelletje ordinaire viswijven. Maar ook mijn toegeeflijkheid kent grenzen, dus er werd gekozen. Een Milka reep i.p.v. een 10 pack Kinderbueno.... De reep natuurlijk eerlijk gedeeld. Gedeelde snackpret is dubbele pret. Bij thuiskomst direct aan de slag met potten en pannen. Heb nog een dik half uur voordat ik de deur uit moet om sportkind weer op te halen. Manlief eet graag alvorens hij naar zijn 'sport' gaat. Gaat lukken. Thuiskind orakelt tegen me over een kettingbrief die bij de post zat voor haar, waar ze niks van begrijpt. Wat ze al helemaal niet begrijpt, is dat ik nu geen tijd heb om het haar uit te leggen. En passant roept ze nog iets over een verjaardagspartijtje morgenmiddag uit school waarvoor wij, ja WIJ vergeten zijn een cadeautje te kopen. Gisteren drie kwartier in de Bart Smit doorgebracht, maar toen wist ze nog niet wat waar ze het feestvarken mee kon verblijden. Maar daar is ze na wat denkwerk en een nachtje slapen wel uit. 

Ik stel voor dat ze meerijdt broer ophalen met een stop bij de Bart Smit. Nou dat was toch niet helemaal de bedoeling. Bij het kopen van een cadeaubon had ik toch zeker haar hulp niet nodig. Dat kan ik prima zelf. En zij is inmiddels groot genoeg om even alleen thuis te blijven, daar hoefde ik me geen zorgen over te maken. 

Op mijn uitroep dat ik gek wordt van haar en haar broer antwoordt ze: "Dat zeg je altijd; Maar je zegt niet dat je dat vervelend vindt.".  

Eind goed al goed. Nou ja bijna. Cadeaubon gehaald. Man op tijd gegeten. Kids in bed (wat iets anders is dan slapen). Nu alleen nog hopen dat zoonlief z'n sportschoenen worden gevonden. Iets met nieuw, duur en gekregen als kerstcadeau.    

zondag 3 april 2016

OUD

Terwijl ik achter m'n laptop op zoek ben naar tickets voor de vakantie - vliegen vanaf Brussel, Düsseldorf of toch maar Amsterdam - komt het ineens binnen, letterlijk en figuurlijk. Aanslag op luchthaven Zaventem, incheckbalie American Airlines. Het komt zo binnen dat ik acuut stop met m'n zoektocht naar tickets. Ik wil angst niet laten regeren maar dit komt nu letterlijk m'n wereld binnen. Parijs was dichtbij, maar dit is het speelveld waarop ik me op dat moment begeef. Een soort verlamming maakt zich van mij meester en ik besluit bij mezelf de pauzeknop in te drukken. Het nieuws maakt dat de gewenste vakantie ineens een lading krijgt die niet bij een vakantie hoort. Ik moet ineens een kind dat al behept is met vliegangst gerust gaan stellen, terwijl ik haar veiligheid helemaal niet kan waarborgen. En terwijl ik dat doe put ik uit de dingen die m'n moeder me ooit influisterde.Terreur is namelijk van alle tijden. De geschiedenis herhaalt zich in ge-update versies. Ineens was ik zelf dat meisje van acht, bang voor een vliegtuigkaping of gijzeling. Treinkaping in De Punt, gijzeling van basisschool in Boven-Smilde, om nog maar te zwijgen over de bloedbaden aangericht door de ETA, RAF en IRA. Bovendien was het de PLO die - op paasmaandag in 1979 een, weliswaar een mislukte - aanslag pleegde op de luchthaven van Zaventem. Palestijnse terroristen hadden het in de vertrekhal gemunt op de passagiers van een vliegtuig van luchtvaartmaatschappij El Al. Dus het IS geteisem is weliswaar zeer gewelddadig, maar weinig origineel. Beter goed gepikt dan slecht zelf bedacht zullen we maar zeggen; Copy, paste, terreur 20.16. En daarom troost ik mijn dochter ook weinig origineel met de woorden van m'n moeder "De kans dat je dood gaat door een verkeersongeluk is veel groter." en "Als er wat gebeurd zijn we met het hele gezin en gaan we allemaal dood." De geschiedenis herhaalt zich, ik voel me ineens oud.

Twee dagen later. Uit een vergadering blik op m'n scherm: Johan Cruijff overleden. Damn, ook die komt binnen. Onverwacht was het niet. De diagnose longkanker heeft geen geheimen voor me. 2-0 voorstaan? Kan, maar nooit voor lang, je verliest altijd en het venijn zit 'm in de staart. Ook nu word ik ineens weer teruggeworpen in de tijd en zitten we thuis voor de buis. Zondagavond Studio Sport, bord op schoot. Of wedstrijden van het Nederlands elftal waarbij vriendjes van m'n broertje aanschoven op de bank om mee te kijken. Een broertje en vader met de zelfde fascinatie en adoratie voor Cruijff die mijn zoon nu voor Messi heeft. Alle aandacht voor Johan ten spijt; Hij heeft zijn eigen held die op het gras van Camp Nou speelt. En zo hoort het. De geschiedenis herhaalt zich. Ge-update versie. En wederom voel ik me oud.

Nog geen week later. Onder de kop 'Van wieg tot graf' in de krant, een human interest artikel over een 'bovenmeester met een visie'. Conservatief en gedisciplineerd, zo wordt de bovenmeester in kwestie aangeduid. Deze bovenmeester is Bert Duin. Het allereerste schoolhoofd van de Petrusschool. Mijn basisschool, mijn bovenmeester. Een man die mede aan de wieg heeft gestaan van mijn (maatschappelijke) vorming. Zo'n man voor wie je ontzag had maar die tegelijkertijd heel benaderbaar was. Mijnheer Duin, weliswaar schoolhoofd, maar ook gewoon meester. Je was niet bang voor 'm, maar haalde het niet in je hoofd om bij de man in ongenade te vallen. Aanzien heette dat. Ik zie het terug bij meester Henri, de huidige directeur van de basisschool van mijn kinderen. De geschiedenis herhaalt zich. Directeur Henri de Waard, gewoon meester Henri, heel benaderbaar, soms voor klas, altijd in voor een geintje, maar hij wordt met ontzag bekeken. Een standje van meester Henri, dat maakt indruk, daar zit je niet op te wachten. Het is niet zomaar een meester, hij is de directeur. En dat was Bert Duin ook. Met het lezen van het artikel over het ontvallen van mijnheer Duin is wederom een stuk van jeugd weggevaagd. Ik voel me oud. 

Zelfde week, een vriendinnetje van Tess te logeren. Ze gaan naar buiten met het waveboard. Het vriendinnetje geeft aan het echt niet te kunnen en Tess beaamt dat het inderdaad best moeilijk is. Ze voegt eraan toe dat ze het haar moeder ook geleerd heeft en dat die het ook een beetje kan. Ik hoor het gniffelend aan en voel me ineens een stuk minder oud.

donderdag 24 maart 2016

AVONTUUR

Over het algemeen genomen ben ik een blij ei. Ik heb nooit zoveel behoefte aan een zoektocht naar het grote geluk, m’n innerlijke ik of andere verlichtende kijkjes in mijn ziel. Ik geloof niet zo in maakbaarheid van het geluk. Wel in de manier waarop je met de dingen omgaat die op je pad komen. Glas halfvol, halfleeg of gewoon nog  gevuld, weet je wel. Ploetermoeders, druk druk druk, veel ballen in de lucht, zeurwijven - dit laatste type schijnt écht te bestaan - ik lach er een beetje besmuikt om. Niet dat ik twijfel aan hun gevoelens, immers wat je gelooft is waar. Zelf ben ik meer op de hand van de Club van Relaxte Moeders. Ik maak denk ik weinig stresshormoon aan of ben anderszins genetisch behept.

Ongeplande taxiritten in de spits dwars door de stad (had ik al gezegd dat Den Haag Neerlands dichtstbevolkte en daarmee drukste file-stad is?), spelende vrienden – ah mam, mogen ze alle drie, pleahiesssse - spontane eters, extra slapers, onaangekondigde paas-traktaties voor de volgende dag… Hup, mouwen opstropen, cupcakes de oven in en gaan. Ik roep alleen maar: gezelligheid kent geen tijd! Vroeger bij ons thuis was het niet anders. Stond de tafeltennistafel bij m’n oma nog schappelijk in de serre, bij ons staat hij vrolijk midden in de woonkamer. Dat de dartpijlen regelmatig naast het bord in de deur belanden of op de grond in het laminaat – ach, er wordt geleefd hier. Gulzig geniet ik van de reuring die het gezinsleven anno nu met zich meebrengt. Meestal met een hoog déja-vu gehalte, soms vol verbazing en me afvragend hoe m’n moeder dat toch deed; of m’n oma met 8 kinderen en haar zus met 12.  

Maar soms, heel soms… verlang ik naar lang vervlogen tijden. Tijden van kinderlijke onbevangenheid en jeugdige onbezonnenheid. Dan ben ik de oneliners “ik wil geen andijvie” en  “ik lust geen spinazie” zat. Heb ik er genoeg van om me in allerlei bochten wringen om kinderen te brengen en halen. M'n buik vol van onaangekondigde, per direct ingaande gewijzigde trainingsschema's. Heb ik het gehad met het maken van allerhande planningen en het begeleiden van werkstukken of spreekbeurten. En ben ik helemaal klaar met het uitkammen van irritant krullend klithaar dat in geen weken een borstel heeft gezien, het stelpen van bloedneuzen en de met bloed besmeurde pyjama's meteen te wassen. Dan slaat de stress van m’n kinderen over op mij. Welke idioot begint er dan ook 48 uur van te voren aan zijn spreekbeurt? En waarom krijgen alle gezinsleden opeenvolgend de griep en niet tegelijkertijd? Weet iemand wel hoeveel mutaties dat met zich meebrengt in de agenda’s van de overige gezinsleden? En dan met name in die van mij. Wie beheert namelijk de grote gemene deler, de gezinsplanning. Wie heeft de helikopterview over dit mini-koninkrijkje…. Drie keer raden!

Op die momenten – “Moet ík weer gaan vertellen dat ik thuiswerk?” “Ja, wil ik ook wel doen, maar van jouw salaris kunnen we de hypotheek niet betalen.” – als we weer een heerlijk potje ouderwets aan ‘t touwtrekken zijn en oppas een, twee en drie het collectief af laten weten, op die momenten kan ik verdrinken in een niet te stelpen golf van zelfmedelijden. Al die moeite, een hoop gedoe en waarvoor eigenlijk? Voor kinderen die over tien jaar uitvliegen? Om tegen de tijd dat zij weer latente interesse krijgen in hun voormalig thuis, te ontdekken dat hun moeder wel erg veel zorg nodig begint te hebben? Laten ze daar nou net geen tijd voor hebben in hun drukke levens. Voor een man die het leven met mij misschien wel voor gezien houdt na een allesvernietigende pubertijd van zoon en dochterlief?


Op die momenten kan vol weemoed terug verlangen naar een leven waarvan je stiekem als ouder hoopt dat je kinderen dat allemaal niet zullen doen. Met dooddoeners als “nee, hoor  ik zou niet meer terug willen naar die onzekerheid en het gebrek aan zelfvertrouwen dat je als jongvolwassene hebt. Geef mij maar de zekerheden en het zelfvertrouwen inclusief de manco’s van het ouder worden.”, maak ik korte metten. Want was niet alles juist zo spannend vanuit die onzekerheid? Was het niet het gebrek aan zelfvertrouwen dat maakte dat je je overal doorheen blufte? Het was toch juist de onwetendheid die maakte dat je dacht de wijsheid in pacht te hebben. En juist het gebrek aan ervaring zorgde ervoor dat je ervan overtuigd was de hele wereld aan te kunnen. Ongewis van een goede afloop, maar dat kwam amper in je op. Wie dan leeft, wie dan zorgt. Alles op z’n tijd. Om je vervolgens vol overgave in het volgende avontuur te storten….

Ik heb vrienden m/v die op een dergelijk moment inderdaad nog eens voor 'het' avontuur kozen. En ik? Ik stort me na zo’n Elizabeth Gilbert moment en een nachtje slapen - met héle mooie dromen (of moet ik zeggen: avonturen) - gewoon weer als een blij ei op de avonturen in mijn eigen kleine koninkrijkje. Plusklassen, Kangoeroewedstrijden, schaaktoernooien, rapportgesprekken, introductiedagen, bieb-boeken, paasbrunches, excursies... kom maar op!    

 

 avon·tuur (hetomeervoud: avonturen)
reeks spannende belevenissen
vreemde of onverwachte gebeurteniseen avontuurtje kortstondige (buitenechtelijke)
    liefdesverhouding 

maandag 7 maart 2016

Een gemiddelde vluchteling sleept minder met zich mee.

Omdat ie gemist werd toch nog maar even een wintersportblogje. Eigenlijk valt er niet zoveel bijzonders te melden anders dan dat we een heerlijke week gehad hebben. Dat de week wordt afgesloten met een influenza golfje bij thuiskomst is jammer, maar niet meer dan dat.

Ogenschijnlijk leek de start van de week ook weinig goeds te voorspellen. Ietwat vermoeid en gehaast vertrokken we vrijdagochtend, in de wetenschap ergens in de middag op onze vaste stek in Stuttgart aan te komen. Gezellig rondje shoppen, beetje chillen, heerlijk diner en dan de volgende morgen na een riant ontbijt weer op pad; genietend van het uitzicht op de Bodensee en hoge besneeuwde Tiroler bergtoppen. Tot en met het ontbijt loopt het verhaal nog geheel volgens plan. Totdat we wegrijden van het parkeerterrein. Een raar geluid doet onmiddellijk onze wenkbrauwen fronsen; Dit klinkt niet goed... Een blik van mijn technisch goed onderlegde eega legt het euvel meteen bloot. Een gebroken veer links achter. Doorrijden is geen optie, zeg maar gerust onmogelijk. En dan begint het circus op volle toeren te draaien.

We bellen met de alarmcentrale. Uiterst vriendelijk wordt er toegezegd iemand langs te sturen om de situatie ter plaatse te beoordelen. Daarbij wordt om geduld gevraagd, het is druk op weg naar de sneeuw. Enkele cappuccino's later kan de diagnose door een ter zake kundige gesteld worden: een gebroken veer links achter. Aha bevestiging, dat is altijd fijn om te horen! Doorrijden is geen optie, wat heet: onmogelijk! Een sleepdienst zal ter plaatse moeten komen om onze bolide naar een garage te vervoeren. Tot zover niks nieuws onder de zon, dit hele scenario hadden wij al voorgesteld aan de alarmcentrale. Maar onder het motto, eerst zien dan geloven, was er nu dan inderdaad ook voor hen de bevestiging dat onze diagnose de juiste was.

Nog maar wat cappuccino's naar binnen werken dan. Bovendien konden we aan het werk. De auto moest worden ontdaan van onze bagage. Iedereen die weleens met een gezin met de auto op wintersport is geweest, weet dat de gemiddelde vluchteling minder met zich meesleept. Aldus geschiedde, de vierpersoons-huisraad werd verplaatst van stationwagon naar hotellobby. Onder argwanende blikken van het  hotelpersoneel en gasten. Want gemakshalve reizen we natuurlijk niet met Samsonite Oysters, maar met die heerlijke prop-ze-maar-vol Turkentassen (dit is een bestaand woord) - zwart-wit gestreept jawel. 't Kan ook zijn dat  het de hoeveelheid mobiele elektronica was, die de wenkbrauwen deed fronsen. iPads, DS'en, TomTom en de nodige mobiele telefoons, wellicht een beetje too much voor een gezin op de vlucht. Overigens zorgden die mobiele apparaten er wel voor dat m'n kroost een flink aantal uren in goede harmonie naast elkaar wist te leven.

Zoals gezegd, het is druk op weg naar de sneeuw en geduld is een schone zaak. Dus was het nu wachten geblazen op de sleepwagen; En belangrijker nog: vervangend vervoer. Maar alles op z'n tijd. Het volgende tandwieltje in het proces kan pas gaan draaien als de vorige zijn rondje heeft gemaakt. Niet eerder dan dat onze eigen bolide was afgevoerd was er gelegenheid tot het regelen van vervangend vervoer. Voor de zekerheid nog maar eens benadrukt dat we een gezin waren onderweg naar de wintersportgebieden. Je weet maar nooit en de verzamelde huisraad overhevelen in een Ford Ka leek me een uitdaging te ver. Wederom werd benadrukt dat het erg druk was op naar de pistes en dat we vooral geduld moesten hebben.
Lunchtijd lag inmiddels ver achter ons en de vraag rees of het nog wel verstandig was de reis later op de dag te hervatten. Ook was ons inmiddels vriendelijk verzocht de hotellobby te ontruimen vanwege een aanstaande receptie. Het besluit was snel genomen. Zonder zicht op een auto binnen afzienbare tijd, zouden we de nacht in moeten rijden. Met de barre aankomst van het vorig jaar nog in ons geheugen besloten we nog een nacht in het hotel te blijven. Niet lang daarna volgde de boodschap dat wij een vervangende auto op konden halen. De volgende morgen wachtte ons een vlekkeloze, rustige rit naar Tirol.

Wat restte was de uitdaging om onze eigen auto weer terug te krijgen op een geschikt tijdstip.

En zo werd de heer Bok - der Ronald Bok - onze held van de week. Herr Bok is de eigenaar van het Duitse Autohaus Bok te Stuttgart. Het oord waar onze wagen naar werd afgevoerd ter reparatie. Communiceren met de medewerkers van de alarmcentrale was geen sinecure, dat hadden we allang door. Maar Herr Bok daar kon je mee praten. De hele week werd er in cirkels gebeld. Altijd fijn zo'n tringende en trillende mobiel in de binnenzak van je ski-jack. Gebeurt namelijk altijd als je in de rij staat voor een lift of juist in die lift omhoog zit. Of nog erger als je full swung de piste af suist. De optie boodschappen achterlaten op de voicemail hadden onze vrienden van de alarmcentrale nog niet ontdekt. Na veel heen en weer gebel met de herhaaldelijke toelichting dat we slecht bereikbaar waren, hen de tip ons te sms-en gegeven. Dat werkte. Nou ja, ten dele. Meestal was de berichtgeving achterhaald of strookte het niet met eerdere berichten. Bovendien was er inmiddels een rechtstreekse communicatielijn ontstaan met bovengenoemde Herr Bok. 

Wij hadden uiteraard al een plan de campagne paraat, rekening houdend met gesloten autowerkplaatsen op zaterdag en een huurauto die bij voorkeur voor 16:00 uur moest worden ingeleverd. Zo moeilijk was het allemaal niet als alle partijen maar juist geïnformeerd zouden zijn. Auto ophalen bij Herr Bok, bagage overhevelen en vervolgens met twee auto's naar het verhuurbedrijf om de huurauto in te leveren. Daarvandaan gerade aus naar Nederland.Tot op de dag van vandaag krabben wij ons nog achter de oren wat nou precies de rol van de alarmcentrale was. Op de valreep verzochten zij ons een dag van te voren om maar zelf met Autohaus Bok in contact te treden om te zorgen hoe, waar en wanneer wij onze auto terug konden krijgen. En laten we dat nou allang gedaan hebben.  


zondag 10 januari 2016

Doodgewoon, maar 't went nooit.

De dood zag ik in vele gedaantes. Ooit was ik bij de uitvaart van een nichtje van een maand oud. Hoe schrijnend om zulk pril geluk te zien sterven nog voordat het een kans had gekregen te bloeien. Ouders horen hun kinderen niet te overleven. Heel mooi om zo’n uitvaart mee te mogen beleven in al zijn sereniteit. Zo broos en intens dat je je bijna een voyeur voelt. Zo intiem dat je er alleen maar dankbaar voor bent dat je daarbij mocht zijn.

Hoe anders is het om iemand te verliezen die willens en wetens zelf een eind aan zijn leven maakt. Iemand met wie het contact in de waan van de dag weliswaar wat was verwaterd, maar die wel voelde als je grote broer. Zo een die al uit huis was toen jij net het leven begon te ontdekken. Je prille jeugd met hem gedeeld in de veronderstelling dat je draad weer oppakt ‘later, als je groot bent’. En dan lekker bomen over vroeger en over de kinderen.
Ontluisterend om te ontdekken dat juist hij bereid was zijn leven stop te zetten omdat hij geen toekomst voor zich zag. In ieder geval geen toekomst waarin hij een rol van betekenis kon spelen voor zichzelf of zijn omgeving. Tenminste ik veronderstel dat er dergelijke diepe duistere gevoelens zijn geweest, die ik op deze manier erg eenvoudig samenvat. Maar niemand kan in iemands hoofd kijken natuurlijk. Laat staan dat je kunt voelen wat een ander voelt. Maar zoals de tijd littekens creëert over wonden, zo zal er ook altijd een knagend, onbevredigend gevoel blijven bestaan bij de achterblijvers. Bij mij tenminste wel. Ik zie met veel plezier en liefde hoe zijn kinderen zijn uitgegroeid tot volwassen exemplaren waarop hij trots zou zijn. Ik ben blij dat ik nog altijd een kijkje  mag nemen in hun levens; Vier de verjaardagen van zijn kleinzoons met plezier mee. En toch altijd met dat stemmetje in m’n hoofd dat zegt: “wat mis je veel en wat zou je ervan genieten.”

M’n eerste kennismaking met de dood is die van m’n overgrootmoeder. Wat met name indruk maakte is de uitvaart zelf. Het had iets voornaams, een plechtigheid met zoveel mensen bijeen, Statig, waardoor ik me heel bijzonder voelde. Een soort koninklijke grandeur. Het zal vast niet zo geweest zijn, maar als het de eerste keer is en je maakt het bewust mee als zevenjarige, dan maakt dat een overweldigende indruk. Evenals het feit dat zij mij kort tevoren niet meer herkende en mijn broer nog wel. Fascinerend toch dat je je dat 40 jaar later nog altijd herinnert…

De dood van m’n eerste oma sloeg in als een bom. Die kwam als donderslag bij heldere hemel. Met m’n 18 jaar was er natuurlijk allang sprake van een eigen leven waarin geen  intensief contact was met haar. Zeker niet in die periode eraan voorafgaand waarin zij zelf ziek was, psychisch en lichamelijk. Maar geen vezel in mijn lijf die met de mogelijkheid rekening had gehouden dat ze wel eens dood kon gaan. Sterven behoorde toe aan oude mensen, die van 80 plus of zo. Daar was zij nog minstens 20 jaar te jong voor. Bovendien was ze wel vaker langere periodes ziek. Zo maar ineens dood? Nee, die had ik niet aan zien komen. Bovendien was het de oma met ik me sterk verbonden voelde. Zo eentje van wie ik tot op de dag van vandaag, de onvoorwaardelijke liefde kan voelen, die zij me gaf.

En zo gingen velen mensen om me heen, jong oud, op de meest uiteenlopende manieren. Meer suïcide, noodlottige ongelukken, slopende ziektes en gewoon ouderdom. De dood van m’n andere drie grootouders was betreurenswaardig, maar de cirkel was rond. Hun levens waren af en een lang sterfbed bleef ze bespaard. Ik was erbij toen ze hun laatste adem uitbliezen (of vlak ervoor) en dan rest niets dan berusting en dankbaarheid.  

De dood van mijn moeder was van een andere categorie. En hoe dankbaar ik ook ben dat ik die op een na laatste reis samen met haar heb mogen maken. Het was er wel eentje van hel en verdoemenis die je alleen je ergste vijand toewenst. (Meestal zeg je: “die ik m’n ergste vijanden niet toe wens.”, maar dat vind ik zo hypocriet). En net als bij de dood van een kind en zelfmoord zal ik ook hier nooit helemaal in berusten. Simpelweg omdat die levens niet volledig geleefd zijn. Het eindsignaal had nog niet geklonken. De wedstrijd werd voortijdig beëindigd. Je accepteert het, leert het verdragen en gaat door met leven.

En nu wachten we dus op het overlijden van m’n schoonvader. Dat klinkt vast plat of cru, maar het is zoals het is. Zelf toonde hij een kinderlijke onbevangenheid (toonde – omdat hij inmiddels niet meer aanspreekbaar is) over zijn naderende einde. In nuchter, onvervalst plat Amsterdams klonk het tegen zijn stiefdochter: “Ik ga toch de pijp uit meis, het is niet anders.” Hij bracht zelf heel duidelijk onder woorden wat ik hierboven al schreef. Namelijk dat zijn leven klaar is. De cirkel is rond. Zijn leven is geleefd. Mooie gesprekken gezeten aan de kerstdis die plaatshad aan zijn ziekbed. Een hele vreemde, (er ligt toch een terminale patiënt in dat bed - met alle ongemakken die daar bij horen – ik zal jullie de details besparen) maar bijzondere gewaarwording. Ontnuchterend, het neemt alle decorum weg, voor zover je daarvan kunt spreken tijdens een sterfproces.

Des te wranger is het dat iemand die zichzelf met zijn naderende einde heeft verzoend, nu zo lang op die onvermijdelijke laatste ademteug moet wachten. Z’n lijf (of zou het toch toch z’n geest zijn) blijkt ongelooflijk sterk en laat hem in de steek door niet te sterven.  

Sterven blijft een mysterieus proces. Doodgewoon, maar het went nooit.